Le Grand Départ 2015 – Een zinderende start in Utrecht
Oud-Batavier/-Orcaan Robin Sterk blikt terug op de start van de Tour de France, waar hij begin juli actief was als vrijwilliger.
Een dag lang gezellig in de regen fietsende roeiers waarschuwen voor een haakse bocht. Zo begon mijn vrijwilligersloopbaan, toen ik in 2013 mocht assisteren bij de Paul Veenemans Prijs, georganiseerd door Beatrix in Eindhoven. Tot mijn verbazing een veel leukere klus dan verwacht. De volgende stap was dan ook het WK Roeien in Amsterdam vorig jaar. Daar was ik twee weken lang team host voor Oost-Europese ploegen, een ervaring waarover al eerder een stukje verscheen in het magazine Roei!. En nu dus meegewerkt aan de Grand Départ, als Tourmaker.
Een week voor de start werd een massale toertocht verreden, de Toerversie, in en om Utrecht. Een uitstekende warming up om in de juiste stemming te komen en wat mensen te leren kennen. Hoewel ik maar af en toe op de racefiets zit, was dit rondje van 75 kilometer een makkie. Al fietsend kon ik uitgebreid bijpraten met een andere oer-Orcaan, Frans Vernooy, rechts op de foto. Hij was voorzitter van Orca in 1971-1972. Het echte werk begon op 2 juli met de ploegenpresentatie in Park Lepelenburg. We hadden de handjes aardig vol aan het bewaken van de persingang, waar allerlei vreemde snuiters onder valse voorwendselen probeerden naar binnen te glippen. Toevallig liep ik drievoudig Tourwinnaar Greg Lemond tegen het inmiddels wat uitgedijde lijf. Helaas vergeten hem te vragen of hij nog last had van het schot jachthagel in zijn kont dat hij ooit van zijn schoonvader kreeg, uiteraard accidentally volgens zijn website.
Op zaterdag 4 juli was het vanaf zes uur ’s ochtends alle hens aan dek bij een tijdrit van 13,8 kilometer door tropisch Utrecht. Ik was aangewezen als een soort pelotonscommandant van twintig parcoursmedewerkers, die ervoor moesten zorgen dat er niemand over de afzetting klauterde of zich anderszins zou misdragen. Het was een enerverende dag, met slechts hier en daar een probleem, zoals een gevalletje “ziekte van Heineken”, een illegale prullariaverkoper of een zonnesteekje. Alle renners werden stevig aangemoedigd en de contacten met het publiek waren over het algemeen plezierig en spontaan. Slechts een enkeling vond het maar helemaal niets, zoals een typisch Utrègse schone, die zich wanhopig door de meute probeerde te worstelen op haar omafiets, roepend “Wat een k..tour, ‘k mot naar de Maarsseveense Plas.” Dat een verdwaalde dreumes mij pappa noemde, deed me eigenlijk wel goed. Tom Dumoulin kon de verwachtingen niet helemaal waarmaken, maar na het spektakel sloften de 350.000 kijkers tevreden (en bezweet) huiswaarts. Onze club vrijwilligers zocht het centrum op en wist daar de opgelopen dorst aardig te lessen.
De groep van ruim 1500 Tourmakers bestond niet alleen uit pensionado’s zoals ondergetekende, maar ook uit gewiekste studenten, werkzoekenden van diverse pluimage, enkele halve zolen en een aantal evenementverslaafden. Anders dan bij het WK Roeien 2014 was ook het publiek zeer gemêleerd, het aandeel obesen en tokkies was niet gering. De VIP-locaties werden streng beveiligd, was ons verzekerd. Niettemin kon ik bij het Espace Maillot Jaune dankzij een gat in het hek en via de keuken zo naar binnen lopen, zogenaamd op zoek naar een collega. De Franse bobo’s zaten er verveeld aan de champagne, met hun rug naar het parcours.
De zondag was voor Utrecht maar een halve dag. Na een rustig afscheidsritje door het centrum vertrok het peloton full speed richting Neeltje Jans voor de eerste echte etappe. Dat gaf mij de gelegenheid enkele collega’s te assisteren in het startgebied en de toeschouwers nogmaals kritisch te observeren. Een bont gezelschap en aan malloten geen gebrek. Zo liepen er vijf Zuid-Afrikanen rond die slechts gekleed waren in hun nationale vlag en probeerde een dikbuikige zestiger het parcours op te komen met zijn houten loopfiets. Als roeier viel het me op dat wielrenners gemiddeld een kop kleiner zijn en erg benaderbaar. Bovendien zijn ze kennelijk nogal vergeetachtig, want velen hadden met inkt de naam van hun geliefde(n) laten graveren op de onderarm of gladgeschoren kuit.
Qua organisatie deed de Grand Départ me denken aan militaire oefeningen tijdens de hoogtijdagen van de Koude Oorlog: vooraf klopte op papier alles, maar in de praktijk ging er regelmatig iets mis. Zo moesten er halsoverkop extra vrijwilligers ingezet worden om ons aller Willem-Alexander langs de teambussen te loodsen, was er geen toiletvoorziening op het Lepelenburg en bleek de grootste VIP-locatie moeilijk bereikbaar. Ook kregen diverse volunteers hun lunch niet of te laat en lieten de instructies voor ons nogal wat ruimte voor een eigen interpretatie, soms gelukkig maar. Niettemin was na afloop iedereen – burgemeester Jan van Zanen voorop – dik tevreden met het resultaat. Al met al een memorabel evenement, dat naar meer smaakt. Qatar 2022 is nog wat ver en zeker te heet, maar in 2016 start de Giro in Apeldoorn. Dus wie weet. En anders Rio 2016, kledingcontroleur bij het vrouwenbeachvolleybal of zo, ook een aanlokkelijke optie. Maar nu eerst op naar het Orca-lustrum.
Robin Sterk, 9 juli 2015